Zomaar een Indo
De reis naar Nederland vanuit Nieuw Guinea, bekend door de NNGPM (Nederlands Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij) printte een enorme indruk in mijn denkbeeld. Onze bootreis met het vrachtschip de S.M.N Bali duurde wel meer dan honderd dagen, legde als laatste schip aan langs de Indonesische havens Surabaya en Jakarta en voer nog door het Suezkanaal. Prinses Margriet was de officiële beschermvrouwe van de S.M.N. (Stoomvaart Maatschappij Nederland), dus werd haar verjaardag op de negentiende januari groots gevierd. Wij verlieten Sorong in november 1959, dus maakten wij Sinterklaas, Kerstfeest en de jaarwisseling ook op de boot mee. Voor de achttien passagiers werd van alles ondernomen om deze het zo goed mogelijk naar de zin te maken onderweg naar koud en ver Nederland ...
Wat mij altijd is bijgebleven, is het moment dat de boot onder haar indrukwekkende getoeter los raakte van de kade. Mijn moeder begon plots te huilen en in mijn beleving kwam dat door alle aanwezige auto's die ook begonnen te claxoneren als afscheid. Heel langzaam zei zij toen: "Kijk goed om je heen, want dit groen ..." en ze stopte even, "zie je nóóit meer terug ...". Zonder uitroepteken, want het was niet definitief, voelde ik. Wel een intens en verdrietig moment! Mijn broertjes en ik begonnen mee te huilen. Mijn tranen werden ondersteund door al die zwaaiende mensen en dat treurende getoeter op de kade. Pas veel later zou ik haar woorden begrijpen.
Dat koude kikkerland heette je nieuwe vaderland en kende ik wel. Ik was reeds met mijn moeder naar Nederland gereisd vanwege mijn doodzieke oma. Een hele belevenis en een openbaring door de lift die omhoog of omlaag ging, het viaduct waar de trein onderdoor raasde, huizen met vele etages boven elkaar, patat etende mensen met jampot-glas brillen, kanalen waar je in kon verdrinken en bomen waar je niet in mocht klimmen. En vooral geen snoep aannemen van vreemde mannen! Ik moet wel een Indo geweest zijn door de constante zoektocht naar de sfeer van zijn moederland. Waar mijn moeder niet zo gecharmeerd van was. Dat was de koloniale tijd en dus verleden tijd. Ondanks de flessen op het toilet, kecap manis, rijst, lombok en andere Indische kruiden in huis en slapen met een guling. Elke dag was het Indisch eten en soms een Hollandse pot, dan vierden wij feest. In de soep deden wij rijst met sambal en maggi. Zondags waren er altijd wel tantes en ooms die lekkers meebrachten. Met es shanghai, stroop susu, cendol, limpers, risolles en pasteitjes zijn wij groot geworden. Ik trok echter naar de tokootjes, waar mijn moeder haar spulletjes haalde, en kocht die aparte lekkernijen zoals kacangrotsjes, tahu berisi, wajik en bubur ketan hitam. Ik was een aanhanger van de PLU's, ofwel de Ploppor Luguber Uitschot, een Haagsche Indische bende die vocht met de artistieke Bingo's en de blitse Kikkers. Populair waren de Indo Rock avondjes en de Tielman Brothers. Ook later, toen ik weer in Den Haag ging wonen, snapte mijn moeder maar niet, waarom ik maar steeds de omgeving opzocht van de Pasar Malam Besar of mee wilde doen met de Shell reünie's. En ik wílde niet eens een Indo zijn! Ik wilde gewoon lekker eten, drinken, snoepen, de sfeer opsnuiven samen met die oude Indische dametjes met hun kondé's. En daar waren er genoeg van in de tokootjes en op de Pasar.
Ik heb nooit de herrie begrepen die ontstaan was door de uitdrukking "pinda pinda poepchinees", toen de eerste Indo's immigreerden. Toen kinderen nog leefden met de gedachte dat wij Nederlands leerden op de boot- of vliegreis naar Nederland. Zij geloofden dat wij vroeger in rieten hutjes leefden en altijd hurkten op het toilet, terwijl wij het water opdronken uit de flessen daar. Ik begrijp nog steeds niet de trend rond de Indo vandaag. Of wat het "indisch-zijn" benadrukt. Tjeder-tjedor gaan praten, een sapulidi en bantal met guling op je slaapkamer? Ik hoorde mijn moeder pas Indisch praten, toen ik in Zwitserland ging wonen. Ik had haar een tijdje niet gezien en gehoord. Toen ik haar belde, hoorde ik voor het eerst de harde d's en t's, het "hehuhhh" voor "ja", het "ahhh" en het "'aduh". Ze was zelfs beledigd, toen ik vrolijk riep dat ik ineens hoorde dat zij Indisch was. En toen een vriendje ooit een zakje pinda's meenam tijdens een bioscooppauze zei: "Ik wist niet wat je lekker zou vinden.", was ik lichtelijk verbaasd. O ja, ik was maar een indo.
Ik heb wel dat alom bekende gevoel van herkenning beleefd. Niet in Indonesië, want daar was ik enkel met de boot geweest. Nee, voor een werkreis waren wij in Singapore en Penang, Maleisië.
Het is de eerste keer dat ik terug naar de Verre Oost ga. Singapore is heel Chinees en erg werelds modern. Dan reizen wij naar het magische eiland Penang, Maleisië, voor een mode reportage voor de Harper's Bazar. Als wij landen lees ik het welkomsbord "Selamat Datang". Het is vies vochtig warm, het stinkt naar durian. Ik krijg ineens een brok in mijn keel. De adem stokt ... en de redactrice ziet het gebeuren. Zij glimlacht en zegt: "Dit is thuiskomen voor jou he ?". Ik snap er niets van en zie de vele kleuren groen in al haar schoonheid. Ik ga een heerlijke tijd tegemoet op dit goddelijke eiland dat geroemd wordt als de "Parel van de Orient". Wanneer wij het eiland verlaten huil ik tranen met tuiten ... en dan komt het beeld van mijn moeder voor me opdoemen.
Het jaar daarna ben ik samen met mijn ouders "teruggekeerd" naar Indonesië.
Het is 1988. Mijn moeder is wat terughoudend en wil niet "jongkok" op het toilet. Mijn vader loopt al direct op blote kaki's (voeten). Maar beiden laten mij hun oude Indische gewoonten in al hun herinneringen meebeleven. Zoals pagi-pagi om half vier toeren naar de tantetjes in Surabaya die al hun koekjes en lekkernijen verkopen op lange tafels. Op de pasar es teler drinken en de sponzige kentos van een oude klapper eten. De familie weet wel dat wij al verwend zijn en niet "sakit perut" willen krijgen. Mijn moeder dankte mij voor het "terugbrengen", dit was een "pulang kampung". Achter haar ontroerd silhouet zie ik de schakeringen groen van de bladeren aan de bomen van het bos. Ja, nu ben ik Indo, ongekend in de massa. Uniek, netals mijn moeder, netals de bladeren, netals de kleur groen ... en netals iedereen!
botol cebok = fles op toilet - kecap = zoete sojasaus
beras = ongekookte rijst - lombok = hete peper
guling = rolkussen - es shanghai = snackdankje
stroop susu = limonade drink - cendol = cocos drankje
limpers = kleeftrijst met vlees - risolles = vlees pastei
pasteitjes = vlees- of groente snack -kacangkoekjes = pindakoekjes
tahu berisi = gevulde tofu - wajik = kleefrijst lekkernij
bubur ketan hitam = zoete zwarte kleefrijst
tjeder-tjedor = indische klank
sapulidi = roe - bantal = kussen
jongkok = hurken - sakit perut = buikpijn
pagi-pagi = 's-morgens vroeg - pulang kampung = thuiskomen
kentos = vrucht van oude klapper
Roy James Döhne 2009
Wat mij altijd is bijgebleven, is het moment dat de boot onder haar indrukwekkende getoeter los raakte van de kade. Mijn moeder begon plots te huilen en in mijn beleving kwam dat door alle aanwezige auto's die ook begonnen te claxoneren als afscheid. Heel langzaam zei zij toen: "Kijk goed om je heen, want dit groen ..." en ze stopte even, "zie je nóóit meer terug ...". Zonder uitroepteken, want het was niet definitief, voelde ik. Wel een intens en verdrietig moment! Mijn broertjes en ik begonnen mee te huilen. Mijn tranen werden ondersteund door al die zwaaiende mensen en dat treurende getoeter op de kade. Pas veel later zou ik haar woorden begrijpen.
Dat koude kikkerland heette je nieuwe vaderland en kende ik wel. Ik was reeds met mijn moeder naar Nederland gereisd vanwege mijn doodzieke oma. Een hele belevenis en een openbaring door de lift die omhoog of omlaag ging, het viaduct waar de trein onderdoor raasde, huizen met vele etages boven elkaar, patat etende mensen met jampot-glas brillen, kanalen waar je in kon verdrinken en bomen waar je niet in mocht klimmen. En vooral geen snoep aannemen van vreemde mannen! Ik moet wel een Indo geweest zijn door de constante zoektocht naar de sfeer van zijn moederland. Waar mijn moeder niet zo gecharmeerd van was. Dat was de koloniale tijd en dus verleden tijd. Ondanks de flessen op het toilet, kecap manis, rijst, lombok en andere Indische kruiden in huis en slapen met een guling. Elke dag was het Indisch eten en soms een Hollandse pot, dan vierden wij feest. In de soep deden wij rijst met sambal en maggi. Zondags waren er altijd wel tantes en ooms die lekkers meebrachten. Met es shanghai, stroop susu, cendol, limpers, risolles en pasteitjes zijn wij groot geworden. Ik trok echter naar de tokootjes, waar mijn moeder haar spulletjes haalde, en kocht die aparte lekkernijen zoals kacangrotsjes, tahu berisi, wajik en bubur ketan hitam. Ik was een aanhanger van de PLU's, ofwel de Ploppor Luguber Uitschot, een Haagsche Indische bende die vocht met de artistieke Bingo's en de blitse Kikkers. Populair waren de Indo Rock avondjes en de Tielman Brothers. Ook later, toen ik weer in Den Haag ging wonen, snapte mijn moeder maar niet, waarom ik maar steeds de omgeving opzocht van de Pasar Malam Besar of mee wilde doen met de Shell reünie's. En ik wílde niet eens een Indo zijn! Ik wilde gewoon lekker eten, drinken, snoepen, de sfeer opsnuiven samen met die oude Indische dametjes met hun kondé's. En daar waren er genoeg van in de tokootjes en op de Pasar.
Ik heb nooit de herrie begrepen die ontstaan was door de uitdrukking "pinda pinda poepchinees", toen de eerste Indo's immigreerden. Toen kinderen nog leefden met de gedachte dat wij Nederlands leerden op de boot- of vliegreis naar Nederland. Zij geloofden dat wij vroeger in rieten hutjes leefden en altijd hurkten op het toilet, terwijl wij het water opdronken uit de flessen daar. Ik begrijp nog steeds niet de trend rond de Indo vandaag. Of wat het "indisch-zijn" benadrukt. Tjeder-tjedor gaan praten, een sapulidi en bantal met guling op je slaapkamer? Ik hoorde mijn moeder pas Indisch praten, toen ik in Zwitserland ging wonen. Ik had haar een tijdje niet gezien en gehoord. Toen ik haar belde, hoorde ik voor het eerst de harde d's en t's, het "hehuhhh" voor "ja", het "ahhh" en het "'aduh". Ze was zelfs beledigd, toen ik vrolijk riep dat ik ineens hoorde dat zij Indisch was. En toen een vriendje ooit een zakje pinda's meenam tijdens een bioscooppauze zei: "Ik wist niet wat je lekker zou vinden.", was ik lichtelijk verbaasd. O ja, ik was maar een indo.
Ik heb wel dat alom bekende gevoel van herkenning beleefd. Niet in Indonesië, want daar was ik enkel met de boot geweest. Nee, voor een werkreis waren wij in Singapore en Penang, Maleisië.
Het is de eerste keer dat ik terug naar de Verre Oost ga. Singapore is heel Chinees en erg werelds modern. Dan reizen wij naar het magische eiland Penang, Maleisië, voor een mode reportage voor de Harper's Bazar. Als wij landen lees ik het welkomsbord "Selamat Datang". Het is vies vochtig warm, het stinkt naar durian. Ik krijg ineens een brok in mijn keel. De adem stokt ... en de redactrice ziet het gebeuren. Zij glimlacht en zegt: "Dit is thuiskomen voor jou he ?". Ik snap er niets van en zie de vele kleuren groen in al haar schoonheid. Ik ga een heerlijke tijd tegemoet op dit goddelijke eiland dat geroemd wordt als de "Parel van de Orient". Wanneer wij het eiland verlaten huil ik tranen met tuiten ... en dan komt het beeld van mijn moeder voor me opdoemen.
Het jaar daarna ben ik samen met mijn ouders "teruggekeerd" naar Indonesië.
Het is 1988. Mijn moeder is wat terughoudend en wil niet "jongkok" op het toilet. Mijn vader loopt al direct op blote kaki's (voeten). Maar beiden laten mij hun oude Indische gewoonten in al hun herinneringen meebeleven. Zoals pagi-pagi om half vier toeren naar de tantetjes in Surabaya die al hun koekjes en lekkernijen verkopen op lange tafels. Op de pasar es teler drinken en de sponzige kentos van een oude klapper eten. De familie weet wel dat wij al verwend zijn en niet "sakit perut" willen krijgen. Mijn moeder dankte mij voor het "terugbrengen", dit was een "pulang kampung". Achter haar ontroerd silhouet zie ik de schakeringen groen van de bladeren aan de bomen van het bos. Ja, nu ben ik Indo, ongekend in de massa. Uniek, netals mijn moeder, netals de bladeren, netals de kleur groen ... en netals iedereen!
botol cebok = fles op toilet - kecap = zoete sojasaus
beras = ongekookte rijst - lombok = hete peper
guling = rolkussen - es shanghai = snackdankje
stroop susu = limonade drink - cendol = cocos drankje
limpers = kleeftrijst met vlees - risolles = vlees pastei
pasteitjes = vlees- of groente snack -kacangkoekjes = pindakoekjes
tahu berisi = gevulde tofu - wajik = kleefrijst lekkernij
bubur ketan hitam = zoete zwarte kleefrijst
tjeder-tjedor = indische klank
sapulidi = roe - bantal = kussen
jongkok = hurken - sakit perut = buikpijn
pagi-pagi = 's-morgens vroeg - pulang kampung = thuiskomen
kentos = vrucht van oude klapper
Roy James Döhne 2009